Ho Chi Minh City ligt in het zuidoosten van Vietnam, 1.760 kilometer ten zuiden van de hoofdstad Hanoi. De stad ligt gemiddeld 19 meter boven zeeniveau maar er zijn grote verschillen. Het oosten van de stad ligt hoger dan het westelijke gedeelte van de stad, maar ook het noorden van de stad ligt hoger dan het zuidelijke gedeelte. De hoogteverschillen kunnen wel 25 meter bedragen. Ho Chi Minhstad beslaat een oppervlakte van 2.095 km2 (0,63% van het totale oppervlak van Vietnam). Ho Chi Minhstad, eerder bekend als Saigon en daarvoor als Prey Nokor, is de grootste stad in Vietnam. De stad ligt op de westelijke oever van de rivier de Sai Gon. Binnen de stadsgrenzen, ongeveer 7 kilometer ten noordwesten van het centrum bevindt zich de internationale Luchthaven Tan Son Nhat. Ho Chi Minhstad ligt in de tropen en heeft een tropisch savanneklimaat. Hierdoor kent Ho Chi Minstad slechts twee seizoenen, de regentijd en de droge tijd. De regentijd duurt van mei tot en met november, de droge tijd van december tot en met april.
Geschiedenis
Het gebied dat nu de stad beslaat, was van oorsprong een moerasgebied. De eerste bewoners beschikten al over landbouwtechnieken. Het gebied is door een aantal rijken in de loop van de geschiedenis beheerst, zoals de Champa en het Khmer-rijk. De stad begon als een klein vissersstadje en rivierhaven onder de naam Prey Nokor, dat 'dorp in het bos' betekent in het Khmer. De plaats werd waarschijnlijk tussen de 1e en de 6e eeuw gesticht. In de 17e eeuw was het slaperige vissersstadje uitgegroeid tot een Khmer-vesting en handelsgemeenschap met Maleisische, Indiase en Chinese handelaars. De naam die de Khmer aan de stad gaven, was Prey Nokor, dat dorp in het bos of Koninkrijk in het bos betekent. In de taal van Khmer, betekent Prey bos en kan Nokor vertaald worden naar Koninkrijk. Deze naam zou het dragen tot in de jaren 1690, toen de generaal Nguyen Huu Canh voor door de Nguyen-heren de stad in bezit neemt. In 1698 werd een fort gebouwd en de stad werd officieel omgedoopt tot Gia Dinh. Deze naam zou het behouden, tot aan de Franse bezetting. In 1773 begonnen de Tay Son-broers aan een opstand tegen de Nguyen-heren vanuit de provincie Binh Dinh. Ze versloegen de Nguyen-familie en moordden ze uit. Alleen de dertienjarige Nguyen Phuc Anh (Gia Long) wist te ontsnappen. Hij begon op zijn eentje de troepen te hergroeperen en nam Gia Dinh weer in. Hij en zijn aanhangers veroverden en verloren verschillende keren de stad. In deze periode ontmoette hij de Franse priester Pierre Pigneau de Behaine. In 1784, toen Nguyen Anh en zijn troepen weer verdreven waren uit Gia Dinh en de omliggende provincies, besloot hij om Pigneau te volmachten om naar Frankrijk te gaan en om Franse interventie te vragen. De Franse interesse in het gebied werd getrokken doordat ze daar kansen zagen om hun handelspositie met Azië te vergroten. Dankzij de steun van Franse missionarissen door het leveren van wapens en troepen slaagde Nguyen Anh er tegen het einde van de 18e eeuw in de Tay Son te verslaan. Nadat hij ook het noorden van het land had veroverd verhuisde hij zijn zetel van Gia Dinh naar Hué waar hij zichzelf in 1802 kroonde als de keizer van Vietnam. Hij nam de regeertitel Gia Long aan en werd de eerste keizer van de Nguyen-dynastie. Bij de capitulatie in 1859 wordt de naam van Gia Dinh officieel omgedoopt tot Saigon. De stad wordt onderdeel van de Franse kolonie Cochin-China en later de Unie van Indochina. De stad gold als een van de belangrijkste steden voor de Franse kolonisten. Het huidige Ho Chi Minhstad dankt veel van zijn vorm en sfeer aan de Franse kolonisten. Ze groeven grachten, ontwaterden moeraslanden en zetten stoomtramlijnen op langs de brede boulevards met statige huizen in bouwwerken in Europese architectuur. De Franse kolonisten financierden verbeteringen van Saigon met hun grote winsten uit de export van Vietnamese rubber en rijst vanuit de snelgroeiende zeehaven van de stad. In de Tweede Wereldoorlog bezet het Japans Keizerrijk grote delen van de Franse koloniën in Indochina. Japan capituleerde in augustus 1945. Troepen van het Verenigd Koninkrijk landden op 13 september 1945 in het zuiden van Vietnam bij Saigon en herstelden het gezag. Zij droegen de macht onmiddellijk over aan de Fransen.
Het lukte de Fransen niet om de macht in het noorden van het land terug te krijgen. Nadat de Fransen in 1954 in de slag van Dien Bien Phu door de Vietminh waren verslagen, werd de deling van Vietnam op 21 juli 1954 geformaliseerd in de akkoorden van Genève. Saigon werd hiermee de hoofdstad van Zuid-Vietnam. In 1957 begon een oorlog in Zuid-Vietnam tussen de door Noord-Vietnam gesteunde Vietcong en het door de Verenigde Staten gesteunde Zuid-Vietnamese bewind die ongeveer 20 jaar zou duren. Deze oorlog kende een hevige strijd in het district Cu Chi van Saigon, waar het bekende Tunnelcomplex van Cu Chi zich bevindt. Het complex is onderdeel van een nog groter tunnelnetwerk dat vrijwel onder het gehele land doorloopt. De tunnels waren de locatie van verschillende militaire campagnes tijdens de Vietnamoorlog en werden een toevluchtsoord voor de communistische rebellen uit het zuiden, de Vietcong, en voor het Noord-Vietnamese leger. Op 30 april 1975 valt Saigon. Een belangrijk en beroemd moment van de inname van Saigon door de Noord-Vietnamezen is de bestorming en verovering van het Herenigingspaleis, wat toen nog Onafhankelijkheidspaleis heette. Op 2 juli 1976 worden Zuid-Vietnam en Noord-Vietnam herenigd worden tot de Socialistische Republiek Vietnam. De stad Saigon wordt hernoemt naar Thanh pho Ho Chi Minh, naar Ho Chi Minh, de eerste president van Democratische Republiek Vietnam (Noord-Vietnam). De hoofdstad van het herenigde land wordt Hanoi. De naam Saigon wordt informeel nog veel gebruikt, vooral als men het over het centrum (Quan 1) van de stad heeft. Ook het Station Sai Gon gebruikt nog de oude naam.
Bezienswaardigheden
Het toerisme in Ho Chi Minhstad is een belangrijke bron van inkomsten. De meeste toeristische trekpleisters van de stad bevinden zich op loopafstand van elkaar in het centrum, in quan (district) 1. Hier zijn o.a. het Stadhuis, Basiliek van Notre-Dame, Operagebouw, Hoofdpostkantoor, Herenigingspaleis en het War Remnants Museum gevestigd. Ook de Bitexco Financial Tower staat in deze wijk. Het skydeck van deze wolkenkrabber wordt door toeristen bezocht vanwege het uitzicht over de stad en de Saigon-rivier. Ook de Chinese wijk Cho Lon met de Chua Bu Thien Hau tempel is populair bij toeristen, net als daguitstapjes naar de Mekong-delta en het Tunnelcomplex van Cu Chi.
Het Gia Long Paleis, tegenwoordig het Ho Chi Minhstad Museum is een historisch gebouw. Het is nu een museum niet ver van het Herenigingspaleis. De bouw van het paleis begon in 1885 en was gereed in 1890. Het paleis deed dienst als woonpaleis van de bestuurders. Drie jaar na de val van Saigon, in 1978, besloten de bestuurders van de stad dat er in het gebouw het Ho Chi Minhstad Revolutionair Museum moest komen. In 1999 werd het museum hernoemd en kreeg het de naam Ho Chi Minhstad Museum. Het gebouw telt twee verdiepingen en beslaat een oppervlakte van 1.700 m². De verdiepingen, trappenhuizen en hallen krijgen een Europese stijl, terwijl het dak oriëntaalse elementen bevat. Opvallende elementen in de gevel zijn o.a. de beeltenissen van kippen (die de dag symboliseren) en uilen die voor de nacht staan. Andere versierselen aan het dak zijn een combinatie van Griekse mythische figuren en tropische diersoorten zoals hagedissen. Er zijn door de toenmalige president, Ngo Dinh Diem, een drietal diepe tunnels aangelegd als ontsnappingsroute vanuit het paleis naar andere delen van de stad zodat hij en belangrijke bestuurders konden ontkomen bij een aanval op het gebouw. Volgens de verhalen heeft de president deze tunnels in 1963 tijdens de coup tegen hem gebruikt om te ontsnappen maar werd hij al snel in zijn schuilplaats in een huis in de Chinese wijk Cho Lon aangehouden en later geëxecuteerd. De tunnels waren 2,2 meter hoog. De muren waren 1 meter dik met 6 ijzeren kluisdeuren als in- uit uitgangen. Deel van het tunnelcomplex waren 6 kamers met een gezamenlijk oppervlak van 1.392,3 m². Er waren o.a. vergaderruimtes en kantoren. Frisse lucht kwam het ondergrondse complex binnen via 6 ventilatieschachten. De badkamers waren aangesloten op een rioleringssysteem.

Het Reunificition Palace (Herenigingspaleis, ook wel onafhankelijkheidspaleis) is het paleis waar de Zuid-Vietnamese president verbleef. Het is ook de plek waar de Vietnam-Amerika oorlog op 30 april 1975 beëindigd werd, toen er een tank door de poort kwam gereden. Het Herenigingspaleis is nu een museum. Het paleis is grotendeels in dezelfde staat als het was op de dag toen Saigon (Ho Chi Minh) viel.
Het War Remnants Museum was ooit het Museum of American and Chinese war crimes. Later werd deze naam veranderd in het War Remnants Museum. De boodschap onveranderd. Hier ziet u alles over de Vietnamoorlog, maar dan vanuit het oogpunt van de Vietnamezen. Dit beeld is in het Westen nog nauwelijks bekend en verschilt behoorlijk met die van Amerikaanse oorlogfilms. Het War Remnants Museum laat in verschillende gebouwen en buitententoonstellingen de Amerikaanse fase van de Vietnamoorlog zien. Er staat verschillende oorlogsmaterieel opgesteld, zoals een Bell UH1 'Huey' helikopter, een Northrop F-5A straaljager, een M48 Patton tank, bommenwerpers en verschillende bommen. Een deel van de tentoonstelling bestaat uit foto's over het gebruik van het ontbladeringsmiddel 'Agent Orange', napalm en fosforbommen. Dit museum wordt als propaganda van het noorden gezien omdat enkel de Amerikaanse en Zuid-Vietnamese kant belicht wordt en er niets te vinden is over de acties van het Noord-Vietnamese leger.
Cholon (Chinatown) is één van de leukste wijken van de stad. Rood is de gelukskleur van Chinezen en die kleur ziet u hier overal in de vele tempels, winkels en restaurants. Vroeger was Cholon een aparte stad. Hier handelden mensen van Chinese origine, 'Huo's' genoemd, met de Vietnamese burgers. De Chinese wijk werd hét handelscentrum van deze regio. Cholon betekent grote markt. Het is nu een groot winkelparadijs met traditionele kruidenwinkels, kledingzaken en overdekte markten. Cholon heeft een aantal schitterende tempels en pagodes. De bouwstijl wijkt door de Chinese invloeden vaak wat af van die in de rest van de stad. Een van de meest bezochte pagodes is die van Thien Hau, de godin van de zee. Een andere aanrader is de boeddhistische Phung Son Pagoda. Deze pagode heeft rijkversierde beelden van brons, koper, hout en keramiek.

De leukste markt van heel Ho Chi Minh City is de Binh Tay Markt. Nergens kunt u zo heerlijk in de drukte verdwijnen en ontelbare kraampjes bezichtigen als hier. Dit is ook de markt waar de Vietnamezen zelf in alle vroegte hun boodschappen doen. Hier staan kraampjes met verse groente en traditionele kruiden, maar ook alles wat een modern Vietnamees huishouden nodig heeft. En als u de kunst van het afdingen een beetje onder de knie krijgt, betaalt u al vlug een 30 tot 40 procent minder dan op andere plaatsen.
De bekendste markt van Ho Chi Minh is de Ben Thanh markt. Hier vindt u vele kraampjes met T-shirts, spijkerbroeken, souvenirs en verse etenswaren. Producten zijn hier echter niet geprijsd, er is dus ruimte om af te dingen. Rond de sluitingstijd van de Ben Thanh markt gaat de nachtmarkt open. De nachtmarkt is niet ver van de Ben Thanh markt. Naast het winkelen kunt u hier ook eten en drinken. Verder zijn er nog een aantal warenhuizen in westerse stijl te vinden in Ho Chi Minh stad.
De Notre-Dame Kathedraal is een kathedraal in de binnenstad van Ho Chi Minhstad. Deze kathedraal werd tussen 1877 en 1880 door de Franse kolonisten gebouwd. Het gebouw heeft twee klokkentorens van 58 meter hoog. De Rooms-katholieke Kerk vestigde zich in het toenmalige Saigon om religieuze diensten aan te bieden aan de gelovige Franse kolonialisten. Op 7 oktober 1877 legde bisschop Isidore Colombert de eerste steen voor de kathedraal. Deze verving de toenmalige houten kerk die veel te klein was geworden en tevens zwaar beschadigd was door termieten. De bouw duurde drie jaar en op Eerste Paasdag, 11 april 1880, werd het gebouw met een ceremonie geopend. Al het bouwmateriaal is afkomstig uit Frankrijk. Zo is de buitenmuur gebouwd met rode bakstenen uit Marseille. In 1895 werden de twee torens toegevoegd. Elke toren is 57,6 meter hoog en heeft zes bronzen klokken. De kruizen op de top van de torens hebben een hoogte van 3,5 meter en zijn 2 meter breed. De totale hoogte van de kathedraal komt daarmee, tot de top van de kruizen, op 60,5 meter. In oktober 2005 zou het Mariabeeld op het plein voor de kathedraal hebben gehuild. Volgens de verhalen zou een traan over de rechterwang hebben gelopen. De kerk zelf liet in een reactie weten dat het verhaal niet waar was en dat het Mariabeeld niet gehuild had.
Het Hoofdpostkantoor van Ho Chi Minh City staat aan hetzelfde plein als de Notre-Dame Kathedraal. Het postkantoor werd tussen 1886 en 1891 gebouwd. Vietnam viel toen onder Frans gezag van de Unie van Indochina. Het postkantoor is ontworpen in neoclassicistische stijl door de bekende architect Gustave Eiffel. Het gebouw is nog altijd een postkantoor. Veel toeristen nemen een kijkje in het gebouw. In de hal zijn twee grote wandschilderingen te vinden. Op de ene is een kaart te zien van Zuid-Vietnam en Cambodja met alle telegrafie-verbindingen erop. Aan de andere kant van de hal is een kaart geschilderd van de stad Saigon en omgeving in 1892.
Het stadhuis van Ho Chi Minhstad werd in de periode van 1902 tot 1908 in Franse-koloniale stijl gebouwd. Na de Val van Saigon in 1975 werd het omgedoopt tot het Gebouw van het Volkscomité. Het gebouw is niet open voor het publiek. Op het plein voor het stadhuis staat een standbeeld van Ho Chi Minh, naar wie de stad in 1976 is vernoemd.
Voor meer foto's van Ho Chi Minh City, zie: foto's Ho Chi Minh City.
Volg JTravel op Facebook, Instagram, Twitter, Pinterest en Bloglovin’.
Bewaar op Pinterest
Reacties mogelijk gemaakt door CComment