Molenmuseum De Valk in Leiden is een stellingmolen en museum. Molenmuseum De Valk heeft zeven verdiepingen en is 29 meter hoog. U kunt het Molenmuseum De Valk moeilijk over het hoofd zien. Zes van de zeven verdiepingen zijn toegankelijk.
Molenmuseum De Valk in Leiden is de enige overgebleven windmolen op de wallen van Leiden. In het verleden stonden er 19 windmolens op de wallen van Leiden. Alleen Molen De Valk is hier nog van over.
Het skelet is in 1743 in slechts drie maanden gebouwd. U kunt tijdens uw bezoek aan Molenmuseum De Valk kennis maken met de geschiedenis en de techniek van de stellingkorenmolen. Ook het ambacht van de molenaar in de 18e eeuw wordt belicht. Molen De Valk is nog steeds in gebruik. U vindt binnen de ronde muren van de molen meer dan driehonderd jaar aan molengeschiedenis. Vanaf de stelling die zich op 14 meter hoogte op de 4e etage bevindt, kunt u genieten van een fantastisch uitzicht over de oude binnenstad van Leiden. De wieken van de molen draaien regelmatig.
Inhoudsopgave
Ligging
Molenmuseum De Valk staat in het centrum van Leiden, op slechts een paar minuten van het NS-station.
Geschiedenis
Er stonden ooit 19 windmolens op de wallen van Leiden. Alleen Molen De Valk nog over. Molen De Valk heeft in het verleden twee voorgangers gehad. Deze voorgangers werden in 1611 en 1667 gebouwd. In 1611 werd standerdmolen ‘De Valck’ gebouwd. Deze molen moest in 1667 ruimte maken voor een houten stellingmolen.
In 1743 gaf het stadsbestuur van Leiden toestemming om een stellingmolen te bouwen. Dit werd Molen De Valk. De molen werd hoger dan de vorige molens die hier stonden en er werd gebouwd met steen. De romp van de 29 meter hoge molen werd in 3 maanden gebouwd. Aan het einde van de 19e eeuw werd het steeds moeilijker voor de molens in Leiden. Dit kwam door de afname van de Leidse bevolking en de opkomst van gemotoriseerde maalinrichtingen. In die tijd zijn veel molens afgebroken.
Pieter van Rhijn kocht de molen in 1869. De meerdere woningen die tot dan toe in de molen aanwezig waren, werden tot een grote woning omgebouwd. U kunt de molenaarswoning en het interieur nog altijd bewonderen het museum. Na het overlijden van Pieter van Rhijn, in 1889, zette zijn echtgenote, Jacobina Aleyda Schippers, het molenaarsbedrijf noodgedwongen voort. Hun zoon Willem kwam in het bedrijf werken. Hij nam in 1911 de leiding over. Hij liet in de jaren dertig van de vorige eeuw studenten van de universiteit in de molen wonen. In ruil voor een mooie huurprijs konden zij hier wonen, mits ze samen met Willem van Rhijn het ontbijt gebruikten. In die tijd werd de molen al regelmatig door toeristen bezocht. De molen was toen nog geen museum. Wel was er een gastenboek, waarin de oudste handtekeningen uit 1930 dateren. Willem van Rhijn leidde zelf de (buitenlandse) toeristen rond.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de molen regelmatig beschoten. De kogelgaten zijn nog steeds te zien in de kap en in de muren. Op 12 mei 1940 werd de molen ingericht als uitkijkpost voor Nederlandse militairen. Twee dagen later volgde de capitulatie. Na de capitulatie werd de molen weer in gebruik genomen voor het malen van graan voor de bevolking en de bezetter. Er was strenge controle. Het tarwemeel was al snel alleen op de bon te koop. Na 1943 werd het graan zo schaars dat rogge en tarwe door elkaar gemengd werd om de bevolking van voedsel te blijven voorzien. Tijdens de hongerwinter van 1944-1945 werd de molen als verstopplaats voor levensmiddelen gebruikt. De molen werd ook gebruikt voor het illegaal malen van graan. Het malen van een eigen voorraadje illegaal graan door de Leidse bevolking werd door de Duitsers oogluikend toegestaan. Het malen gebeurde niet met windkracht, maar met maalstenen die elektrisch werden aangedreven. Er werd ook illegaal voor de ondergrondse gemaald en buitgemaakte levensmiddelen werden in de molen verstopt. Bijna alle houten onderdelen (zoals de staartbalk, schoren, stelling) werden van de molen gesloopt en opgestookt in de kachels, dit omdat in deze periode brandstoffen schaars waren.
De molen was na de oorlog in slechte staat. In 1947 werd op kosten van de gemeente Leiden volledig gerestaureerd. Het stadsbestuur erkende de cultuur-historische waarde van de molen. De bewoners moesten in die periode vertrekken. Dit omdat er brandgevaar was in de molen. Willem van Rhijn overleed in 1964. De molen is sinds 2 juni 1966 in gebruik als gemeentelijk molenmuseum. De basis van de inrichting van het museum werd de collectie van Rhijn en de grote verzameling molenattributen, die de Vereniging De Hollandsche Molen kort daarvoor in eigendom had gekregen. De collectie is later regelmatig uitgebreid, waaronder een rosmolen op het buitenterrein en verschillende, meest door schenking verkregen, molenmodellen. De meest recente toevoeging is het maalvaardig maken van de molen, die zo veel mogelijk draaide maar niet echt kon malen. Sinds 2000 is Molen De Valk wordt er in deze molen weer graan gemalen. Vanaf 1 juni 2013 is Molenmuseum De Valk onderdeel van Erfgoed Leiden en Omstreken.
Bezienswaardig
Molen de Valk is een stellingmolen uit 1743, die op de plaats is gebouwd waar een houten molen uit 1667 stond. Deze nieuwe stenen molen bood plaats aan twee gezinnen. De molen moest hoog genoeg boven de stedelijke bebouwing uitkomen want het moest genoeg wind vangen. U ziet op de begane grond en in de uitbouw de keukens, woonkamers en een paardenstal, op de eerste en tweede etage waren de slaapkamers, en de derde etage diende als opslagruimte. Op de vierde etage begon het molenbedrijf. Dit is op veertien meter hoogte. De molen is totaal 29 meter hoog. De vierde etage tot aan de kap werden ingericht voor de belangrijkste functie, het malen van graan tot meel.
Begane grond
Op de begane grond van Molen De Valk ziet u de enige bewaard gebleven stadsmolenaarswoning van Nederland. Deze is nog in volle glorie te bezichtigen. De woonkamer dateert uit het einde van de 19e eeuw. Dit dankzij het nog grotendeels aanwezige originele meubilair. De keuken is verbonden met de woonkamer. In deze keuken ziet u boven de gootsteen 18e eeuwse Delfts-blauwe tegeltjes met onder andere afbeeldingen van kinderspelen. Deze tegeltjes zijn minstens 200 jaar oud. Ook staat hier een oud hout/kolen fornuis. In de woonkamer hangen vele familieportretten en afbeeldingen van molens en familiewapens. De laatste molenaar, Willem van Rhijn, had veel belangstelling voor genealogie. In de salon of groene kamer ziet u ook veel familieportretten aan de wanden. Dit vertrek werd alleen op zon- en feestdagen gebruikt. In deze molenaarswoning bevindt zich een Newton Globe uit 1817. Deze globe is bijzonder vanwege het formaat dat kleiner is dan gebruikelijk.
Expositieruimte op de 1e etage
De eerste, tweede en derde etage zijn ingericht als expositieruimtes. Dit waren vroeger de slaapkamers in de molen. Hier zijn exposities ingericht over de molens, instrumenten en de historie van het graanmalen en een paar modellen van molens.
Op de 1e etage is de tentoonstelling ‘De molen, symbool van Holland’ te zien, met gereedschappen, boeken, werktuigen en andere voorwerpen die met molens te maken hebben. Molen De Valk is vaak op één van de afbeeldingen te zien. In de vitrines ziet u een deel van de collectie van Rhijn en een deel van de collectie van Verenging De Hollandsche Molen. Op de 1e etage wordt een film over molens in Nederland getoond. In deze 4-talige publieksfilm wordt aan de hand van prachtige opnames bij de Leidse molens het verhaal over de ontwikkeling en de werking van molens verteld.
Expositieruimte op de 2e etage
De tentoonstelling gaat op de 2e etage verder. Hier ziet u meer over molens in Leiden en de geschiedenis van Molen De Valk. U ziet hier instrumenten waarmee vroeger de kwaliteit van het graan werd getest. Ook kunt u hier verschillende grote hijsblokken zien. Deze werden vroeger gebruikt om zware objecten naar boven op te hijsen.
Expositieruimte op de 3e etage
De 3e etage vertelt u de geschiedenis van het malen van graan. Hier zijn ook modellen van onder andere een stellingmolen, een houtzaagmolen, een windmolen en diverse soorten poldermolens te zien.
Maalzolder
De maalzolder is de werkplek van de molenaar. De maalzolder bevindt zich op de 4e etage van het museum. Dit omdat de molenaar zo een goed zicht heeft op veranderende weersomstandigheden. Op deze etage bevindt zich ook de stelling. De molenaar kan vanaf de maalzolder door één van de drie deuren de stelling op lopen. Hij kan het weer in de gaten houden en zo nodig de kap en wieken draaien in de richting van de wind (kruien) of het zeil op de wieken meerderen of minderen. Hier op de maalzolder worden ook de zakken gevuld en gewogen. De molenaar kan de kwaliteit van het meel controleren en teksten. Dit meel komt via goten van de steenzolder naar beneden. Hier zijn ook de oude werktuigen van die door de molenaar gebruikt werden te zien.
Steenzolder
Op de 5e etage van Molenmuseum De Valk ziet u de steenzolder. Hier vindt het malen door middel van koppels maalstenen plaats. De bovenste steen wordt aangedreven door de wiekenas. Deze draait rond, terwijl de onderste steen vastligt. In het midden van bovenste steen zit een gat waar het graan vanuit een erboven hangende voorraadsilo in wordt gestort. De groeven (scherpsel) in de maalstenen zorgen ervoor dat het graan tot meel vermalen wordt en dat het meel er aan de zijkanten van de maalstenen uit komt. Deze maalstenen moeten regelmatig worden gebild. Dit om de werking van de groeven te behouden. Het ‘billen’ gebeurd met een speciale ‘bilhamer’. Vroeger bevonden zich vier maalstenen in deze molen. Op dit moment zijn er nog twee over, waarvan één nog in gebruik is.
Luizolder
De luizolder bevindt zich op de 6e etage van de molen. De naam van deze zolder verwijst naar het luiwerk. Dit is een hijsinrichting waarmee met behulp van de windkracht de zakken graan tot bovenin de molen worden gehesen. Het transport gaat via een stelsel van luiken die zich binnen in één lijn bevinden. Vanaf de maalzolder gebeurt ook het afvoeren van de meelzakken door deze luiken. Nadat het graan is opgehesen, wordt het vanaf deze zolder in de voorraadsilo’s gestort.
Kap
De 7e en bovenste verdieping van de molen is de kap (of kapzolder). Deze etage is vanwege het gevaar van de vele bewegende delen niet toegankelijk voor bezoekers. Het is het dak van de molen. De kap kan 360° om zijn as draaien. Dit om altijd gunstig op de wind te staan. Dit gebeurt met behulp van een groot rond lager met pokhouten rollen. De wiekenas met daarop het bovenwiel (een houten wiel van 3 meter doorsnede) draait in de kap. Rondom dit bovenwiel bevinden zich de vangstukken, de remblokken van de molen.
Praktische informatie
Overige informatie
- In de museumwinkel van Molen de Valk zijn allerlei souvenirs op het gebied van molens te koop. Bijvoorbeeld ansichtkaarten, boeken, posters, Delfts Blauw en maquettes van molens.
- Molenmuseum De Valk heeft veel (steile) houten trappen en geen lift. Dit is de reden dat de molen niet rolstoeltoegankelijk is en slecht toegankelijk is voor mensen die slecht ter been zijn. Ook voor kinderwagens is de molen niet geschikt.
Bereikbaarheid
Het molenmuseum ligt op 5 minuten loopafstand van station Leiden Centraal.
Uw auto kunt u parkeren in de Lammermarktgarage. Deze parkeergarage ligt naast de molen.
Openingstijden
Molenmuseum De Valk is geopend van dinsdag t/m zaterdag van 10.00 – 17.00 uur.
Op zon- en feestdagen is de molen geopend van 13.00 – 17.00 uur.
Op maandag is Molenmuseum De Valk gesloten.
Andere speciale openingstijden zijn Bevrijdingsdag, Hemelvaartsdag en Pinksteren. Deze dagen is het museum geopend van 13.00 – 17.00 uur.
Tijdens het Leids Ontzet op 3 oktober is het museum gesloten en met de kerstdagen is het museum alleen op tweede kerstdag geopend van 13.00 – 17.00 uur.
Entree
Volwassenen: € 5,50 per persoon.
Kinderen van 6 t/m 15 jaar: € 3,– per persoon.
Kinderen van 0 t/m 5 jaar: gratis.
Museumkaarthouders: gratis.
(Prijzen zijn van 2023).
Adres
Molenmuseum De Valk
2e Binnenvestgracht 1
2312 BZ Leiden
Telefoon: 071 – 516 5353
E-mail: molenmuseumdevalk@leiden.nl
Website:
Bekijk ook: Foto’s van Molenmuseum De Valk in Leiden